Zoet water in bollenstreek: een groeiende uitdaging
Beschikbaarheid van zoet water in de Bollenstreek onder druk
Op donderdag 9 oktober organiseerden KAVB en LTO Noord in Hillegom een bijeenkomst over de beschikbaarheid van zoet water in de Bollenstreek. Mark Kramer van het Hoogheemraadschap van Rijnland en Peter Prins van SALTA gaven inzicht in de verwachte klimaatscenario’s, de toenemende verzilting en de noodzaak van gebiedsgerichte samenwerking.
Toekomstgericht waterbeheer
Kramer lichtte de studie Toekomstgericht Waterbeheer Rijnland toe, met speciale aandacht voor de zoetwatervoorziening. De Bollenstreek is op dit moment nog zoet, maar op verschillende plekken in het beheergebied van Rijnland komt al zoute kwel uit de ondergrond. Dat wordt weggespoeld met water uit de Hollandse IJssel. Die inlaat wordt echter steeds gevoeliger voor verzilting. Daarnaast is de verwachting dat het water dat vanuit de Haarlemmermeer de bollenstreek instroomt, steeds zouter zal worden. Ook de stijgende zeespiegel versterkt de zoute kwel. Daardoor komt de zoetwatervoorziening in de bollenstreek steeds meer onder druk te staan.
Gevolgen voor de bollenteelt
De bollenteelt is gevoelig voor verzilting. Veel telers weten echter niet hoe zout hun irrigatiewater of bodem is. Het meten van de zoutwaarde (EC-waarde) is daarom belangrijk, net als het beter benutten van bodemanalyses. Tijdens de bijeenkomst gaven verschillende telers aan zich verantwoordelijk te voelen om hiermee aan de slag te gaan, maar ook behoefte te hebben aan ondersteuning en kennisuitwisseling.
De rol van SALTA
Het kenniscluster SALTA wil de brug slaan tussen praktijk, onderzoek en beleid.
Peter Prins: ‘SALTA deelt kennis, ontwikkelt nieuwe projecten en brengt praktijkervaringen samen. We zien dat ook in de Bollenstreek de beschikbaarheid van zoet water steeds meer onder druk komt te staan. Met drie praktijkcoaches in Groningen, Friesland en Noord-Holland versterken we kennisuitwisseling en bewustwording in de praktijk. Onze ambitie is om ook in Zuid-Holland een praktijkcoach aan te stellen om de agrariërs daar te ondersteunen.’